De geschiedenis van de fotografie is bezaaid met bergingsverhalen - van de ene fotograaf die het archief van de andere redt en bewaart. Waarschijnlijk de grootste hiervan is het verhaal van Berenice Abbott, een jonge Amerikaanse portretfotograaf die in de jaren 1920 in Parijs woonde, een ex-student, zoals Lee Miller, van Man Ray. In 1925 raakte ze bevriend met een oude Franse straatfotograaf, die een buurman van Ray was in Montparnasse, en uiteindelijk vroeg ze of ze zijn portret mocht maken. Hij stemde toe. Ze nam de foto's, drukte ze af - één vooraanzicht, één zijaanzicht - en nam ze om hem de resultaten te laten zien. Maar in die korte tijd, ontdekte ze, was hij overleden. Zijn archief was nagelaten aan een vriend, André Calmettes, die vrijwel onmiddellijk 2.000 afdrukken verkocht. Abbott besloot de rest te kopen. In de herfst van 1928 nam ze 1.500 glasplaatnegatieven en ongeveer 8.000 prenten in ontvangst, en het jaar daarop, toen ze terugkeerde naar New York, nam ze het archief mee. Veertig jaar later werd het gekocht door het Museum voor Moderne Kunst en zo werd het werk van Eugène Atget, een van de grootste van alle fotografen, gered.
he history of photography is littered with salvage stories - of one photographer rescuing and preserving the archive of another. Probably the greatest of these is the story of Berenice Abbott, a young American portrait photographer living in Paris during the 1920s, an ex-student, like Lee Miller, of Man Ray. In 1925 she became friendly with an old French street photographer, who was a neighbour of Ray's in Montparnasse, and finally she asked if she could take his portrait. He agreed. She took the pictures, printed them - one front view, one side view - and took them to show him the results. But in that short time, she discovered, he had died. His archive had been left to a friend, André Calmettes, who sold off 2,000 prints almost immediately. Abbott decided to buy the rest. In the autumn of 1928 she took receipt of 1,500 glass-plate negatives and around 8,000 prints, and the following year, when she returned to New York, she took the archive with her. Forty years later it was bought by the Museum of Modern Art and thus the work of Eugène Atget, one of the greatest of all photographers, was saved.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten